Op zaterdag 14 september was het zo ver: het hoogtepunt van mijn sportjaar, mijn eerste ironman. Intussen zijn we een dikke week verder en zijn de benen al wat minder stijf, en heb ik de tijd gehad om een eerste balans op te maken, en om wat verder te mijmeren over duursport en diabetes.
Het evenement zelf verliep eigenlijk helemaal volgens plan. Rustig en gecontroleerd zwemmen, inhouden bij het fietsen maar toch plat op het stuur blijven liggen, en tempo proberen houden bij het lopen zonder te stoppen. Alleen de transities duurden wat langer dan verwacht, in totaal meer dan 16 minuten! Ik moest na het zwemmen namelijk wachten op een verbinding tussen mijn sensor en mijn uurwerk, moest insuline zetten, moest de voeten afdrogen en sokken aantrekken, en was ook erg duizelig na de zwemproef. Tussen het fietsen en het lopen zorgde een sanitaire pitstop voor enige vertraging. Maar dus al bij al, plan correct uitgevoerd, goed kunnen eten en drinken, zoutpillen genomen en altijd in beweging gebleven.
Een ding is achteraf wel zeker: het zwaarste aan een ironman is niet de fysieke inspanning, maar de mentale beproeving. Je duurvermogen voldoende opbouwen voor zo’n lange afstand vergt veel tijd, maar is op zich vrij eenvoudig zolang je er de vereiste trainingsuren insteekt. Je hoofd hierop voorbereiden is echter een ander paar mouwen.
Ik was er vooraf 100% zeker dat ik fysiek klaar was voor 3,8km zwemmen, 180km fietsen en 42,2km lopen. Onderweg beginnen je vermoeide hersenen daar echter regelmatig aan te twijfelen. Ze beginnen zich te vervelen en gaan focussen op kleine pijntjes, die dan plots worden uitvergroot. Ze beginnen zich af te vragen of je voedingsschema wel echt OK is, of je wel genoeg gedronken hebt, of je nog een zoutpil moet nemen, of je toch niet beter wat sneller of wat trager zou rijden, etc. Zodra het echt pijn begint te doen tijdens het lopen, beginnen ze pas echt te zeuren, en je bang te maken voor krampen. Bij het minste dat fout loopt, bijvoorbeeld een glucosemeting die enkele minuten te laat doorkomt of een minikrampje dat door je been gaat, schieten ze in paniek.
Zodra je daaraan toegeeft, is je race voorbij. Ik heb onderweg honderden fysiek sterke mannen en vrouwen zien strompelen en moedeloos zien worden. 15% van de deelnemers is niet bij de finish geraakt. Velen vermoedelijk door ondertraining, maar velen zeker ook door mentale uitputting.
Een belangrijk deel
van de voorbereiding voor lange duursportevenementen is dan ook de training van
je mentale weerbaarheid en veerkracht. Op een ironman ben je niets met topbenen
als je niet meer dan 10u aan een stuk alleen kunt zijn en jezelf kunt blijven
motiveren om door te gaan.
Dat is wat echt veel tijd en moeite kost. Als je 20km kunt lopen, kun je je in
enkele maanden voorbereiden op een marathon. Als je 100km kunt fietsen, kun je
in dezelfde tijd verder trainen voor 180km. Maar mentale slagkracht, daar heb
je jaren voor nodig.
Wat kun je dan doen om daaraan te werken? Mijn antwoord is veel voorbereidende races doen, een paar keer falen en dingen niet zien lopen zoals je ze wilt hebben en je gesteund voelen door anderen die in je geloven en je aanmoedigen.
Wedstrijden halen je uit je comfort zone. Je doet je altijd wat meer pijn dan je zou doen op training, je haalt het onderste uit de kan en zoekt je limieten op, en na meerdere keren begin je ook te wennen aan de beproeving waaraan je je lichaam blootstelt. Ikzelf ben begonnen bij kwarttriatlons, dan doorgegroeid naar halve, en vervolgens naar de hele. De eerste kwart was superhard, de eerste halve ook, maar na 2-3 keer gaat dat een stuk vlotter.
Uitdagingen of races die mislopen, maken je ook sterker. Mijn eerste triatlon was een complete ramp. Suiker naar 500, geen insuline, en totaal doorgekrampt. Wat telt, is wat je er achteraf mee doet. Dit was een heel waardevolle leerervaring die me uiteindelijk veel verder heeft gebracht dan als het allemaal perfect zou zijn gelopen.
De steun van anderen is ook heel waardevol bij zware duurinspanningen. Samen pijn lijden is minder zwaar dan alleen, en er is niets beter dan je partner en dochter die je aanmoedigen om de laatste kilometers tot een goed einde te brengen. Je moet het zeker heel goed met jezelf kunnen vinden om een goede duursporter te worden, maar je kunt pas echt grote dingen doen als je je omringt weet door mensen die je hierin ondersteunen.
Ik denk ook dat diabeten van nature mentaal goed voorbereid zijn op zware duursportinspanningen. Je hebt als diabeet sowieso vaak klappen moeten incasseren. Je voert een constante strijd tegen je eigen immuunsysteem, je hebt leren omgaan met tegenslagen en je weet dat je soms moet vechten om er te geraken. Diabetes verplicht je om je lichaam beter leren kennen, meer controle te krijgen over jezelf en altijd goed voorbereid te zijn op onverwachte situaties.
Wil je dus werken aan de ijzeren wil die je nodig hebt om te slagen als duursportatleet? Dan ben je als diabeet al goed op weg. Waag je vervolgens regelmatig aan een sportevenement of wedstrijd, en ga op zoek naar andere actieve diabeten om mee te trainen, en je bent helemaal vertrokken!